Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd [46]gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, [47]werkt uws zelfs zaligheid [48]met vreze en beven; 46. Namelijk het Evangelie, hetzelve met een waar geloof aannemende, en met een godzaligen wandel belevende. 47. Dat is, benaarstigt, bearbeidt, gebruikende de middelen die God tot bevordering derzelve heeft verordineerd. 48. Dat is, met een nederig gevoelen van uzelven en met grote en kinderlijke zorgvuldigheid, vrezende dat gij iets zoudt mogen doen of nalaten, waarmede gij God zoudt mogen vertoornen, of dat ter zaligheid hinderlijk zou mogen zijn. Zie van deze wijze van spreken Ps.2:11; 1 Kor.2:3; 2 Kor.7:15; Ef.6:5; Hebr.12:28; 1 Petr.1:17.